Rechten van onze levende omgeving

Er lijkt een gedachteomslag gaande in de grachtengordels van de wereld. Het gaat in de bovenwereld niet alleen meer om winsten en geld, nee, het gaat over betekenis. Zij die het zich kunnen veroorloven leven betekenisvol. We eten biologisch en lonken naar zelfredzaamheid en naar onafhankelijkheid; iedereen een zonnepaneel en sparkling water gewoon uit de kraan. Een ei gelegd in de buurt. Betekenis.

Zelf drink ik bijvoorbeeld biologische melk omdat ik dan de garantie krijg dat de koe die mijn glas melk produceert buiten is geweest, althans ten minste zoveel dagen per jaar. Met de duurdere biologische melk heb ik het "recht" gekocht voor deze koe om buiten te mogen staan. Overigens eet ik totaal inconsequent dan weer niet altijd de biologische yoghurt. Die vind ik minder lekker.

Volgens de Nederlandse wet is een dier een "zaak" en geen levend wezen. De koe waar ik het over heb, we noemen haar Betsy, is in onze wet een goed, waarover een eigenaar de rechten heeft. Dat vind ik eigenaardig. Ik pleit in dit betoog voor een opname van dierenrechten in de Nederlandse grondwet en in Europese wetgeving. De Nederlandse wet zou onomwonden moeten zeggen dat een dier een levend wezen is met eigen rechten. Dit klinkt wellicht ontzettend links in de meeste economische oren, maar ik ga proberen toe te lichten waarom ik denk dat dit het pad is dat we wereldwijd moeten en zullen gaan bewandelen.

Een dier kan in de wetgeving die ik voorsta een verzorger hebben met een soort ouderlijke macht. De verzorger is volledig verantwoordelijk voor het dier én heeft  recht op alle inkomsten die dankzij het dier worden verworven. De verzorger is echter net als de ouders van een kind niet de eigenaar van het dier. Mijn kind, mijn koe, mijn hond; zo praten we over onze kinderen en ook over dieren. Het kind echter, noch het dier, is van ons. Het behoort aan zichzelf toe. Wij zijn verantwoordelijk voor zijn of haar daden en hebben de plicht en het recht om het te verzorgen. Natuurlijk (en gelukkig) is het in het Nederlandse strafrecht verboden om dieren te mishandelen. Je zou kunnen zeggen: “Waar gaat dit over?”

Ten eerste wil ik er als econoom op wijzen dat efficiency, economische opbrengsten en dierenwelzijn hand in hand kunnen gaan, sterker nog, zullen gaan:

-Koeien zijn daadwerkelijk productiever wanneer ze zich in een voor hen natuurlijke, prettige toestand bevinden.
-De biologische en ecologische voedingsindustrieën groeien sneller dan de meeste sectoren die zijn toegespitst op duurzaamheid.
-Mensen zijn steeds meer bereid te betalen voor duurzaamheid en dierenwelzijn. Trots in de spiegel. Betekenis.
 

Een voorbeeld van hoe dierenwelzijn en economische groei gezamenlijk optrekken is de bescherming van wilde dieren in Afrika. Onderzoek laat zien dat het relatief beter gaat met olifantenpopulaties in landen met goed onderwijs en een welvarender economie. Stropen, de grootste bedreiging voor de meeste wilde dieren in Afrika, komt meer voor in landen met een minder goed georganiseerd sociaal en economisch klimaat. Bewustwording, educatie, en de filosofische notie van het zien van de schoonheid en diversiteit van de natuur zullen de trots en het zelfbewustzijn van de bevolking doen groeien. Trots in het algemeen, trots op het erfgoed, op de natuur, op de cultuur, op het land, op hun zelf. De bescherming van dier en milieu en de aanwezigheid van internationale natuur- en dierenwelzijnsorganisaties leveren werkgelegenheid op. Universiteiten in landen met een rijke levende natuur kunnen met hun opleidingen inzetten op biologie, zoölogie, natuurbescherming en toerisme. Er zijn potentieel enorme economische voordelen te behalen wanneer wordt ingezet op eco-tourisme en "groene" vakanties. Betekenis. Het grachten-gordeldier gaat hier op af komen.

In april 2011 ging Bolivia zelfs verder dan dierenrechten. Het was het eerste land dat de natuur zelf bestaansrecht gaf: de natuur heeft het recht te bestaan, zonder menselijke bemoeienis. Zoals goed beschermde eigendomsrechten van goederen vaak worden aangewezen als het fundament voor een goed functionerende economie waar structurele groei mogelijk is, is dit volgens mij een logische eerste stap voor de duurzame economie van de toekomst. Volgens de Boliviaanse regering is het bestaansrecht van de natuur niet opgenomen om industriële activiteiten in het land tegen te werken, maar juist om duurzame industriële activiteiten te stimuleren. Door natuurrechten in de wet op te nemen wordt een nieuwe balans gezocht tussen mens en natuur. Korte termijn wordt verruild voor een duurzame visie. Betekenis.

Dit is de richting van de toekomst. Duurzaamheid is geen trend, het is de weg die we gaan bewandelen en de weg die niet meer weg gaat. China en Saudi-Arabië hebben inmiddels, je kan zeggen noodgedwongen, de mindswitch omgeschakeld en werken hard aan een volledig duurzame economie op termijn. Natuurrijke en daarmee grondstof- en dierrijke landen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië) zouden moeten proberen hun natuur te beschermen. Niet alleen voor de opbrengsten van toerisme of voor de kracht van trots en zelfbewustzijn. Men dient zich tevens  te realiseren dat je een totaal unieke natuurlijke omgeving die over eeuwen geëvolueerd is tot een geweldige schoonheid maar 1 keer kan vernietigen.

Denk na, juist niet als de westerse landen die dit nalieten en die de natuur zoveel als mogelijk vernietigden en cultiveerden tot bouw- en landbouwgrond. Begin met het toekennen van grondwettelijke rechten aan de natuur. Bouw aan een fundamenteel duurzame samenleving, waarin dierenrechten tot in detail worden geconcretiseerd in de grondwet. De eerste overheid in Afrika die op deze manier te werk gaat en vol inzet op duurzaamheid met beleidsbeslissingen, in de samenwerking met private sectoren en met de opleidingsinstituten die de jonge bevolking gaan opleiden zal een leidersrol gaan vervullen op het continent en in de wereld. Vele toekomstige generaties zullen hiervan de vruchten gaan plukken.

Rijkere landen als Nederland zouden naar mijn mening deze stap al lang hebben moeten gezet. Bolivia is een lichtend voorbeeld. Teveel wordt krampachtig vastgehouden aan de gedachte van de makende mens met in zijn kielzog een vervuilende industrie die er nou eenmaal bij leek te horen. De mens als sloper en gebruiker van een rechtenloze, maakbare natuur: “het is niet anders”. Nou, het kan wel anders. Leven zien voor wat het is en laten bestaan als wat het is.

Een jong kind kijkt naar een dier zoals naar een dier kijken hoort: “Wat loopt of vliegt of kruipt mijn blikveld binnen? Het is iets buiten mij dat ik wil gaan onderzoeken.” Het "van mij" bestaat niet. Nee, Betsy bestaat. Dat is fundamenteel. De toewijzing van grondwettelijke rechten aan de levende natuur nodigt uit tot een andere manier van kijken naar wat er is, buiten ons, niet van ons. Het is de eerste fundamentele aanzet tot bewustzijn van het belang van de omgeving en trots op die omgeving. Tot een fundamenteel duurzame economie. Tot betekenis, van leven. Tot een blik op de levende natuur om ons heen die over onszelf heen kijkt.